Geen vrouwenrechten in het Europa van Naties en Vrijheid
In het Europees Parlement stemmen PVV en Front National gelijk op tegen vrouwenemancipatie, hoewel ze uiteenlopende standpunten hebben.
Na de massa-aanrandingen in Keulen meldde Marine LePen in Le Monde dat zij vreesde dat vrouwenrechten aan hun einde gekomen waren. Geert Wilders deelde verfspray uit om de nood van vrouwen te onderstrepen. Immigratie uit niet-westerse landen is volgens deze partijen een bedreiging voor gelijkheid van mannen en vrouwen. Toch zijn deze partijen in het algemeen geen voorvechters van vrouwenrechten. In het geval van Front National, een partij die altijd een conservatieve koers gevaren heeft, kan men dan ook zonder meer sceptisch zijn. Maar tot voor kort kon men de PVV nog wel het voordeel van de twijfel geven. PVV en Front National stonden mijlen ver van elkaar af als het ging om opvattingen over gezin, vrouwenemancipatie en homorechten.
Een vergelijkend onderzoek dat ik eerder deed naar de standpunten van radicaal rechtse partijen in West Europa over vrouwen-en homorechten ( zie Patterns of Prejudice 49 (1-2):37-60 · April 2015) maakte duidelijk dat de meeste van deze partijen (modern-) conservatief zijn, maar met grote onderlinge verschillen. Aan het ene uiteinde stond het conservatieve Front National en aan de andere kant de liberale PVV. Sinds Marine LePen in 2011 de leiding overnam van Front National is de partij weliswaar iets gematigder geworden, maar conservatief is de partij nog steeds. Marine LePen heeft haar imago als moderne vrouw en gematigd leider zorgvuldig gecultiveerd. Zij heeft het anti-abortus standpunt van de partij enigszins verzacht en zich verre gehouden van de demonstraties tegen het homohuwelijk in Frankrijk in 2013. De partij volgt haar echter maar ten dele. Haar invloedrijke nichtje Marion Maréchal opponeert nog steeds tegen het recht op abortus en de partij was actief betrokken bij het protest tegen het homohuwelijk. Marine LePen volgt daarom vooral een tactiek van negeren en omzeilen. Zo zijn de meest uitgesproken conservatieve standpunten, zoals de oriëntatie op kinderrijke gezinnen die nodig geacht werden om de natie overeind te houden, uit de programma’s van Front National verdwenen.
De PVV was een wat vreemde eend in de bijt in het gezelschap van de radicaal-rechtse partijen, vooral omdat de partij uitgesproken voorstander was van homorechten. Dat was niet uitsluitend retoriek van de PVV. De PVV stemde indertijd in het parlement tegen een opt-out regeling voor ambtenaren die gewetensbezwaren hadden tegen voltrekking van een homohuwelijk. Wat betreft vrouwenrechten was de PVV retorisch een voorvechter, maar in de praktijk halfslachtig. De partij stemde bijvoorbeeld enerzijds tegen bezuinigingen op de kinderopvang, maar was anderzijds tegen quota voor vrouwen op de arbeidsmarkt. Ook veroordeelde de partij enerzijds discriminatie van vrouwen in de SGP, maar vond dat anderzijds een interne SGP zaak. De PVV was dus geen consistente voorvechter van vrouwenrechten, maar tot voor kort kon men de partij nog wel het voordeel van de twijfel geven.
Tot voor kort! Want sinds de PVV een alliantie aangegaan is met FN op 16 juni 2015, – toen met andere partijen de groep Europa van Naties en Vrijheid in het Europees Parlement tot stand kwam-, is er weinig verschil meer tussen deze partijen. In het Europees Parlement heeft de PVV steeds gelijk op gestemd met Front National tegen alle voorstellen die de emancipatie van vrouwen en meisjes als onderwerp hadden. Zes voorstellen zijn sindsdien langsgekomen die de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt, in de wetenschap, in ontwikkelingslanden en die van meisjes in het onderwijs beoogden te verbeteren. FN en PVV stemden konsekwent tegen. Dat maakt duidelijk dat deze partijen vóór vrouwenrechten zijn wanneer het te pas komt in de anti-immigratie kraam, maar dat ze er tegen zijn wanneer dat te pas komt in de anti-EU campagne. PVV en FN kunnen wat vrouwenrechten betreft inmiddels blijkbaar heel goed door één deur